
Personen- en familierecht
Als er in uw privésituatie iets verandert dan krijgt u vaak te maken met het personen- en familierecht. U kunt hier denken aan een echtscheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Naast de nodige emoties die dergelijke veranderingen voor u en de ander met zich mee brengen, wordt u dan ook geconfronteerd met de (vaak ingrijpende) gevolgen die het personen- en familierecht daaraan verbindt.
Wat moet er allemaal geregeld worden
Bij veel zaken die bijvoorbeeld in het geval van een echtscheiding geregeld moeten worden, hebben de meeste mensen wel een beeld: alimentatie (kinderalimentatie en/of partneralimentatie), de verdeling van de bezittingen en afspraken over schulden bij een algehele gemeenschap van goederen of het afrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden en de omgangsregeling met, of zorgregeling voor, de kinderen (denk aan het ouderschapsplan).
Zelf regelen of deskundige hulp inschakelen
In grote lijnen kunnen de meeste zaken gelukkig vaak in onderling overleg geregeld worden. Zodra het op de details aankomt, wordt het soms moeilijker. Wat is er nu precies van mij en van jou? Wat is nou een redelijk bedrag aan alimentatie? Mag hij de kinderen altijd zien als hij dat wil of alleen maar in het weekeind? En moet haar nieuwe vriend niet gewoon meebetalen voor haar en de kinderen? En als we het op deze manier regelen, kan ik daar dan nog wel op terugkomen?
Advocaat vaak vereist, altijd gewenst
In de meeste gevallen is in het familierecht bijstand van een advocaat vereist. Aan de ene kant is dat vervelend, want een advocaat kost geld. Aan de andere kant is verplichte bijstand vaak maar beter ook. Behalve zaken waarvan u weet dat ze moeten worden geregeld, zijn er ook veel zaken waarvan u wellicht niet weet dat ze kunnen (of moeten) worden geregeld. En sommige afspraken kunt u wel maken, maar zijn gewoon niet rechtsgeldig, of hebben juist veel grotere gevolgen dan u dacht. Een (echtscheidings)convenant heeft dan opeens een heel andere inhoud dan gedacht. Zo kan er bijvoorbeeld geen afstand gedaan worden van kinderalimentatie en heeft een afgesproken bedrag aan partneralimentatie waarbij u afwijkt van de wettelijke maatstaven meestal tot gevolg dat u later nog slechts in bijzondere omstandigheden wijziging daarvan kan verzoeken.
Alimentatie
Tijdens het huwelijk en het geregistreerd partnerschap zijn echtgenoten en geregistreerd partners verplicht elkaar het nodige te verschaffen. Ouders zijn gehouden hun kinderen totdat zij 21 jaar zijn geworden het nodige te verschaffen. Ze zijn onderhoudsplichtig. De onderhoudsplichten eindigen niet door de ontbinding van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap of doordat het kind niet (meer) bij een onderhoudsplichtige woont. De wet spreekt dan over levensonderhoud voor de ex-echtgenoot of ex-geregistreerd partner, over kosten van verzorging en opvoeding bij minderjarige kinderen en over kosten van levensonderhoud en studie bij jongmeerderjarigen. In de praktijk spreken we over partneralimentatie of kinderalimentatie.
Dat iemand onderhoudsplichtig is, betekent niet automatisch dat hij alimentatie dient te betalen. Er dient bij de onderhoudsgerechtigde behoefte te bestaan aan een bijdrage, de onderhoudsgerechtigde dient behoeftig te zijn en de onderhoudsplichtige dient de alimentatie te kunnen betalen. De onderhoudsplicht voor een kind rust op beide ouders en dient tussen hen naar draagkracht te worden verdeeld.
De rechter stelt de alimentatie vast op grond van ‘de wettelijke maatstaven’.
De wettelijke maatstaven
Nergens in de wet staat vermeld wat de wettelijke maatstaven van alimentatie zijn. Dat heeft in het verleden uiteraard voor de nodige onzekerheid en ongelijkheid gezorgd. De afgelopen decennia is de rechterlijke macht zich evenwel steeds vaker in detail gaan uitlaten over wat naar haar mening deze wettelijke maatstaven zijn. Op dit moment wordt jaarlijks een rapport van de ‘Expertgroep’ gepubliceerd op de website van de rechterlijke macht. Ondanks dat dit rapport en de bijlagen daarbij geen ‘wet’ zijn, wordt dit rapport in de regel als leidraad gebruikt door advocaten en rechters bij hun alimentatieberekeningen.
Het rapport met bijlagen vindt u hier.
Alimentatieberekeningen
Op het internet zijn de nodige alimentatierekentools te vinden die ieder jaar uitgebreider en beter worden. Gezien de omvang van het rapport van de Expertgroep en de constante wijzigingen in wet en jurisprudentie, raden wij ten zeerste af om onderling afspraken te maken over alimentatie op basis van de uitkomst van dergelijke rekentools. Het maken van een goede alimentatieberekening vereist daarvoor te veel kennis en ervaring. Ook de gevolgen van dergelijke afspraken zijn vaak veel groter dan gedacht. Wijkt u af van de wettelijke maatstaven bij partneralimentatie, dan kunt u deze later (vrijwel) nooit meer laten wijzigen!
Bewind, mentorschap en curatele
Steeds vaker zijn mensen niet (meer) in staat om goed voor zichzelf te zorgen. Soms kunnen ze niet goed met geld omgaan, soms niet met hun gezondheid of sociale omgeving en soms kunnen zij vrijwel geheel niet (meer) voor zichzelf zorgen. De wet biedt diverse mogelijkheden zodat sommige beslissingen zelf niet meer kunnen worden genomen. Iemand anders neemt dan de beslissingen. Deze maatregelen worden vaak als zeer ingrijpend ervaren, maar soms moet het gewoon. Voor het aanvragen van deze maatregelen is geen bijstand door een advocaat vereist. De formulieren waarmee u de rechtbank om onderstaande maatregelen kunt verzoeken, kunt u downloaden van rechtspraak.nl.
Bewind
Als iemand niet in staat is om zijn financiële belangen goed te behartigen door geestelijke of lichamelijke toestand, verkwisting of omdat er problematische schulden zijn, kan de kantonrechter iemand ‘onder bewind stellen’. Deze vorm van bewind wordt ook wel beschermingsbewind genoemd. Dit om deze bewindvoerder te onderscheiden van de bewindvoerder die wordt benoemd bij het van toepassing verklaren van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
Tijdens een beschermingsbewind wordt niet zozeer de mens, maar zijn goederen (ook de toekomstige) onder bewind gesteld. De mens kan niet langer beschikken over zijn vermogen. Hij wordt ‘beschikkingsonbevoegd’. Hij of zij mag verder alles doen wat hij wil, maar de gevolgen raken niet meer de onder bewind gestelde goederen. Vaak krijgt de onder bewind gestelde dan iedere week leefgeld voor zijn boodschappen en draagt de bewindvoerder zorg voor de betaling van de vaste lasten.
Ondanks dat dit bewind ook over een deel van het vermogen kan worden uitgesproken (bijvoorbeeld over een zeer grote erfenis) worden in de praktijk alle goederen onder bewind gesteld.
De uitspraak waarin het bewind wordt uitsproken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Anderen kunnen zich er hierdoor niet meer op beroepen dat zij niet wisten dat er sprake was van beschikkingsonbevoegdheid. De aankoop die de onder bewind gestelde persoon aangaat is voor beide partijen wel bindend, maar de verkoper kan zich niet verhalen op de onder bewind gestelde goederen. De boodschappen in de supermarkt kunnen dus gewoon worden gedaan.
Mentorschap
Anders dan bij een bewind gaat het bij mentorschap om alles wat betrekking heeft op de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van een persoon. Hij of zij wordt dan beperkt handelingsonbekwaam en blijft beschikkingsbevoegd (over het vermogen). Een mentorschap dient met name om gezamenlijk met bewind uitgesproken te worden, zodat niet voor curatele behoeft te worden gekozen.
Curatele
Curatele is de meest ingrijpende maatregel. Het kan niet slechts worden uitgesproken indien iemand zijn eigen belangen niet kan behartigen, maar ook indien hij of zij de eigen veiligheid of de veiligheid van anderen in gevaar brengt. De onder curatele gestelde is handelingsonbekwaam. Hij of zij kán geen rechtshandelingen meer verrichten, tenzij de wet bepaalt dat dit wél kan. Boodschappen kunnen alleen worden gedaan als de curator dat goed vindt. Huisvesting, zorg en medische behandeling worden bepaald door de curator.
Echtscheiding
Met de echtscheiding bedoelen de meeste mensen de gehele procedure tot scheiding met alles wat daarmee samenhangt. Strikt genomen ziet de echtscheiding slechts op de ontbinding van het huwelijk. Die ontbinding moet door de rechtbank worden uitgesproken. De verdeling of verrekening van het vermogen, de kinder- en partneralimentatie en de gevolgen voor de kinderen kunnen zowel in onderling overleg worden vastgelegd, of (deels) aan de rechter ter beoordeling worden voorgelegd. Dat kan zowel in de echtscheidingsprocedure (nevenverzoek) als in een zelfstandige procedure.
Voorlopige voorzieningen
Voordat de rechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek tot echtscheiding en de nevenverzoeken, is er meestal al de nodige tijd verstreken. Komen partijen er samen echt niet uit en kunnen zij niet wachten op de uitspraak in de echtscheidingsprocedure, dan bestaat de mogelijkheid om voorafgaand aan (en zelfs deels nog tijdens) een echtscheidingsprocedure in een spoedprocedure alvast voorlopig het nodige te regelen. Het dient dan te gaan over:
De echtscheidingsprocedure
Komen partijen er (op onderdelen) samen wel uit dan kunnen ze er voor kiezen om deze afspraken vast te leggen in een convenant (de verdeling of verrekening en de partneralimentatie) en/of in een ouderschapsplan (kinderalimentatie, zorg- of omgangsregeling en informatie & consultatieregeling). De rechtbank neemt de afspraken dan op in de beschikking, waardoor deze afspraken ook direct afdwingbaar worden. Omdat een echtscheidingsprocedure veel verschillende aspecten bevat waarover beslissingen genomen dienen te worden, verdient het de voorkeur om in ieder geval hetgeen waar partijen het over eens zijn, schriftelijk vast te laten leggen door hun advocaat. Een convenant en een ouderschapsplan maken het geheel voor partijen overzichtelijker waardoor onnodig procederen wordt voorkomen. Het is overigens niet ongebruikelijk dat er relatief snel overeenstemming wordt bereikt over de verdeling en de zorgregeling, maar dat partijen met name over de kinder- en partneralimentatie verdeeld blijven. In dergelijke gevallen worden zowel de afspraken als de geschilpunten aan de rechter voorgelegd.
Erkenning
Als een kind niet tijdens een huwelijk wordt geboren, moet de vader het kind erkennen om een familierechtelijke relatie met het kind te krijgen. Door die erkenning krijgt de vader formeel de nodige rechten en plichten ten opzichte van het kind, zoals het recht op omgang en de plicht tot onderhoud. Als een kind niet erkend is, betekent dat overigens niet dat de vader daarom geen recht op omgang zou hebben of geen onderhoudsplicht zou hebben.
Gezag
Ouderlijk gezag over een kind betekent niet meer en niet minder dan het recht om beslissingen te mogen nemen over een kind. Als een kind tijdens een huwelijk wordt geboren, hebben beide ouders gezag over dat kind. Erkenning door de vader van een kind dat niet tijdens huwelijk is geboren, heeft niet tot gevolg dat die vader ook het gezag over dat kind verkrijgt. De vader dient daartoe samen met de moeder een formulier in zenden aan de rechtbank. Wenst de moeder hieraan geen medewerking te verlenen, dan dient de vader (via een advocaat) een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank om met het ouderlijk gezag te worden belast. Dat verzoekschrift leidt dan een gerechtelijke procedure in. De moeder kan zich tegen dit verzoek verweren.
Kinderen en echtscheiding / ouderschapsplan
Als u beiden ouderlijk gezag heeft (gezamenlijk gezag), verandert een echtscheiding daar in beginsel niets aan. Ieder behoudt na de echtscheiding het ouderlijk gezag. Het ouderlijk gezag vereist het kunnen maken van afspraken over de kinderen. Ook daar verandert de echtscheiding niets aan. Om deze reden dient bij het verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan te worden ingediend. In dit ouderschapsplan dienen de ouders de afspraken vast te leggen die zij hebben gemaakt over:
Vaak wordt in het ouderschapsplan ook nog vastgelegd waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben (en wie daardoor de kinderbijslag en het kindgebonden budget ontvangt).
Concept ouderschapsplan
Als de ouders het niet eens kunnen worden over de kinderen, kan worden volstaan met het indienen van een ‘voorstel’ voor een ouderschapsplan. De andere ouder moet dan uiteraard wel eerst kennis hebben kunnen nemen van dat voorstel en in de gelegenheid zijn gesteld om daarop te reageren.
Model ouderschapsplan
Op internet zijn er legio modellen voor een ouderschapsplan te vinden. De ervaring leert dat dergelijke modellen een goed handvat zijn als de ouders grotendeels op één lijn zitten. De andere kant is evenwel dat als ouders minder ‘fijn’ uit elkaar gaan, de kinderen daar niet zelden door één of beide ouders bij worden betrokken. Afspraken over de kinderen (of juist het niet maken daarvan) worden dan gebruikt om de andere ouder te raken, zichzelf als ouder of ‘de goede partij in de echtscheiding’ te laten gelden, zichzelf vast te klampen aan de andere ouder, et cetera. In al die gevallen zijn de kinderen daarvan natuurlijk de dupe. Al was het maar vanwege de stress die de kinderen in dergelijke gevallen van beide ouders meekrijgen. Vaak is het verstandig om in dergelijke gevallen een kort en bondig ouderschapsplan op te stellen. Er zijn verschillende modellen voor kinderen van verschillende leeftijden. Het willen maken van afspraken over piercings en tatoeages in het geval van een kind van twee jaar oud lijkt minder productief.
Verdeling zorg- en opvoedingstaken / omgang en contact
Als de vader het gezag over zijn kind heeft spreekt de wet over verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van het kind als het gaat over de vraag wanneer het kind bij welke ouder is en welke ouder wát doet. Heeft de vader geen gezag over zijn kind, dan spreekt de wet in dat geval over omgang en contact tussen de vader en zijn kind. Dit onderscheid lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd, maar komt omdat de vader zonder gezag geen formele zeggenschap over zijn kind heeft.
Verdelen en verrekenen
Wanneer mensen hebben samengeleefd doet zich vrijwel altijd de vraag voor welke goederen van wie zijn, wie de schulden moet betalen en of de een nog iets moet betalen aan de ander. Voor het antwoord op deze vragen is van belang op welke wijze mensen hebben samengeleefd en welke afspraken zij hierover hebben gemaakt (of niet).
Samenwonen zonder schriftelijke afspraken
Hoofdregels zijn dat de goederen van degene zijn die daarvan de eigendom heeft verkregen en dat ieder de helft van de gezamenlijke kosten dient te voldoen. Dat klinkt mooi, maar pakt in de praktijk vaak minder fraai uit. Als de man een muziekinstallatie koopt en de vrouw de gezamenlijke boodschappen betaalt, heeft de man dus een muziekinstallatie en een schuld aan de vrouw voor de helft van de gezamenlijke boodschappen. Als partijen jaren later uit elkaar gaan zal de muziekinstallatie er nog wel (aantoonbaar) zijn. Of de vrouw daarentegen dan nog kan bewijzen dat zij destijds díe gezamenlijke (!) boodschappen heeft gedaan is maar zeer de vraag. Nog vervelender wordt het als de ene partij (uiteraard aantoonbaar) de woonlasten betaalt en de ander de boodschappen. De woonlasten kunnen redelijk eenvoudig worden bewezen, die van de gezamenlijke boodschappen niet.
Dan kán het natuurlijk nog dat partijen afspraken hebben gemaakt waarbij zij zijn afgeweken van deze hoofdregels. Óf zij dat hebben gedaan en wát zij dan zouden hebben afgesproken dient te worden bepaald aan de hand van het zogeheten ‘Haviltex-criterium’: “het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij alle omstandigheden van belang zijn, waaronder het feitelijk handelen van partijen”.
Het samenlevingscontract
Hoofdregel is dat hetgeen partijen op schrift hebben gesteld, de manier is waarop zij hun samenleving dienen af te wikkelen. Anders dan wat partijen vaak denken, is het echter niet altijd volslagen duidelijk wát partijen hebben afgesproken en waaróm. De uitleg die de ene partij aan een artikel geeft is niet zelden volstrekt anders dan de uitleg die de ander daaraan geeft. Hetgeen partijen zijn overeengekomen moet dus worden ‘uitgelegd’.
Voor die uitleg dient in eerste instantie gekeken te worden naar de aanvullende en beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW). Een overeenkomst heeft ook gevolgen die daarin niet op schrift zijn gesteld, terwijl sommige regels die wél op schrift zijn gesteld soms niet van toepassing zijn. Ook hier speelt het Haviltex-criterium weer een grote rol.
Het huwelijk
Algehele gemeenschap van goederen
Tenzij afspraken zijn gemaakt over het huwelijksgoederenregime bij de notaris, is sprake van algehele gemeenschap van goederen. De hoofdregel is dan dat echtgenoten ieder volledig gezamenlijk eigenaar zijn van al het actief en beiden volledig aansprakelijk zijn voor de gezamenlijke schulden. In de praktijk betekent dit dat het geld, de goederen en de schulden door de helft worden gedeeld. Juridisch gezien laten schulden zich echter niet delen en moeten daarover afspraken gemaakt worden met de schuldeisers. Sinds enkele jaren is het indienen van het verzoekschrift tot echtscheiding (zolang dat niet wordt ingetrokken) het moment waarop goederen en schulden niet meer gezamenlijk worden verkregen. Schulden die worden aangegaan en goederen die worden verkregen ná dit omslagpunt, behoren niet meer tot het vermogen van de ander. Voor een eventueel beroep hierop jegens een crediteur van de andere echtgenoot, dient het verzoekschrift dan wél ingeschreven te zijn in het huwelijksgoederenregister.
Huwelijks voorwaarden
Als partijen wel afspraken hebben gemaakt over het vermogen na huwelijk, spreken we over huwelijks voorwaarden. Omdat huwelijks voorwaarden een overeenkomst zijn, kunnen echtgenoten over bijna alles afspraken maken. En dat doen partijen dan ook. Grofweg worden er afspraken gemaakt over vermogen (wel, niet, of slechts gedeeltelijk gezamenlijk) over de kosten van de huishouding (wie betaalt welk deel, meestal op basis van de verhouding van ieders inkomen en hoe wordt het meerdere of mindere verrekend) en over het inkomen van partijen dat aan het einde van het jaar niet is uitgegeven (jaarlijks verrekenen, aan het einde van huwelijk, of juist helemaal niet).
Ondanks het feit dat het bij huwelijks voorwaarden om een notariële akte gaat, is ook hier niet altijd duidelijk wat er nu precies is afgesproken. Ook huwelijks voorwaarden dienen uitgelegd te worden, waarbij wederom het Haviltex-criterium een grote rol speelt. Daar komt bij dat het niet-naleven van de plicht tot tussentijds afrekenen grote gevolgen heeft en dat onder omstandigheden huwelijks voorwaarden tot volslagen wanverhoudingen kunnen leiden. Er bestaat dan ook de nodige jurisprudentie over huwelijks voorwaarden.
Pensioen
Juridisch gezien is pensioen geen vermogen dat voor verdeling in aanmerking komt. De Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding regelt de wijze waarop verdeling plaatsvindt. Als er geen andere afspraken zijn gemaakt (meestal in huwelijks voorwaarden wél) dan krijgt ieder de helft van de pensioenrechten van de ander die tijdens huwelijk zijn opgebouwd, alsmede de ten behoeve van hem of haar opgebouwde rechten op nabestaandenpensioen. Voor een rechtstreekste aanspraak jegens de pensioenverzekeraar op de helft van het (tijdens huwelijk opgebouwde) pensioen van de ander, dient binnen twee jaar na echtscheiding de pensioenverzekeraar hierover te zijn aangeschreven. Voor de omzetting van deze aanspraak op het pensioen van de ander in een eigen pensioenaanspraak (die niet vervalt bij overlijden van de ander) is toestemming van die ander vereist.
niet altijd gaat dit goed: verder lezen.